Het begon zondag, ik reed langs een weg waar bloemen vol in de bloei stonden. Ik moest direct aan Danielle denken, met dit weer zou zij direct haar slippertjes aangetrokken hebben en waarschijnlijk ook een rokje. Met een grote smile zou ze dan voor mij staan, waarop ik dan zou zeggen “is dat niet een beetje koud?” Met een grote schaterlach had een kus gekregen, love you mutti en weg ging je dan, op naar je werk. Op zondag altijd eerst naar het strand en daarna hier op je plekkie om de avonddienst te werken.
Gewone dingen die ik zo vreselijk mis. Ik zie alle mensen genieten van dingen waar ik ook altijd van genoot. Het is al een soort van normaal dat Danielle dood is, iedereen doet zijn of haar dingen. Ik moet ook iedere dag mijn bed uit, naar mijn werk, iedere week geef ik de presentaties waarbij ik hoop dat mensen hier wat aan hebben. Mensen (behalve de mensen die hetzelfde als mij hebben mee gemaakt) hebben geen flauw benul wat ik nu voel. Wat mijn gezin moet ondergaan, hoe wij dagelijks onze weg proberen te vinden in deze k#t situatie.
Dus was jouw bus vandaag te laat, je trein te vol, je baas knorrig en hebben je kinderen de troep niet achter hun kont opgeruimd, adem in en adem uit. Eigenlijk ben ik heel erg kwaad, kwaad op de hele wereld, maar heeee daar kan ik niets mee. Dus zorg ik dat ik mijn verdriet (boosheid) kwijt raak, en dat doe ik door te schrijven.
Ondertussen heb ik 2 mooie kaarsen aangezet, 1 kreeg ik van een ontzettend lieve cliënte die een kaars op haar werk vond met onderin een geluksbedel. De andere kreeg ik van de week na mijn presentatie van de docente, ik kreeg een lotusbloem met een lieve kaart erbij.
Vanavond huil ik, om morgen weer “vrolijk” verder te gaan.
Nicolette